In oktober 1945 kwamen de eerste tien monniken uit Oosterhout aan op het grondgebied van kasteel Slangenburg te Doetinchem. Ze arriveerden met een vrachtwagen, in het geurende gezelschap van één varken en twee kippen. Bij aankomst werd meteen het eerste ei gelegd, wat één van de monniken de uitspraak ontlokte dat het ongetwijfeld “een vruchtbare stichting zou worden”. Niets bleek minder waar, want op 30 april in het jaar 1949 werd de eerste steen gelegd van de Abdij, met als inscriptie: “In petra stabilitus non concutior” wat “op de rots gegrondvest sta ik pal” betekent. Inmiddels staat het gebouw niet slechts ‘pal’ maar ook ‘paf’, daar de nabijgelegen Abdijhoeve een transformatie heeft ondergaan waarvan men dat nu eenmaal gaat staan. Het is niet verwonderlijk te noemen dat de Abdij monniken huist en de Hoeve in zijn vroegere functie een onderkomen aan stieren bood, maar inmiddels is eenieder die rust zoekt er welkom; om er te onthaasten, genieten en tot zichzelf te komen.
“Niet enkel een huis voor monniken en stieren”
Wie in zijn gang over het prachtige gebied de Abdij beziet, zal opmerken overal stenen van verschillende grootte in het klooster te kunnen ontwaren; want ter versiering zijn tijdens de bouw grijze stenen van de gebombardeerde kerk van Arnhem gebruikt, om – opdat wij niet vergeten – zich hier opnieuw in religie thuis te weten.
