Overwegingen bij het logo

Geplaatst op


Aan de basis van bovenstaand logo zijn twee golven getekend. Die verwijzen naar de Bielheimerbeek die het terrein van de abdij aan de oostkant begrenst. De naam Bielheim blijkt een verbastering van ‘Betlehem” en lijkt ontleent aan het klooster Betlehem dat rond 1180 ten noorden van Gaanderen werd gesticht door reguliere kanunniken uit de Orde van de Augustijnen. Het klooster werd tijdens de Tachtigjarige Oorlog verwoest in 1587. Volgens sommige bronnen lag het klooster aan de Bielheimerbeek. De huidige sint Willibrordsabdij is gebouwd langs diezelfde beek, op grond die oorspronkelijk aan klooster Betlehem heeft toebehoord.

Water betekent leven, vruchtbaarheid en kracht. We kunnen ook een spirituele dimensie toevoegen. In de Bijbel is water symbool van goddelijke kracht, de heilige Geest, die in de harten van mensen ‘opborrelt’. De waterstroom duidt daarmee op geestkracht, dynamiek en geestelijke vruchtbaarheid.

De driehoek erboven verwijst in eerste instantie naar de dakconstructie van het concrete gebouw. Het huidige gebouw van het gastenhuis was van 1952 tot en met 1995 grotendeels in gebruik als boerderij met hooischuur, wagenloods en stallen voor het vee. In1996-1997 is een deel daarvan reeds verbouwd tot stiltecentrum. Na de ingrijpende verbouwing van 2018 2020 zijn de resterende ruimtes in gebruik genomen voor de ontvangst van groepen.

Maar ook hier is sprake van een spirituele dimensie. Het dak verwijst naar de oorspronkelijke betekenis van het Hebreeuwse woord “Betlehem”, wat vertaald kan worden met: ‘Huis van brood’. De Abdijhoeve wil aan mensen onderdak bieden, niet alleen als bescherming tegen de elementen, maar ook als huis van gastvrijheid, waar men voedsel vindt voor lichaam en ziel.

Betlehem is de geboorteplaats van Jezus. In de Bijbel noemt Jezus zichzelf “Brood van het leven”. En Hij maakt zijn volgelingen duidelijk dat de mens niet van brood alleen leeft, maar van alles wat uit God voortkomt. In de Abdijhoeve Betlehem bieden de monniken van de Sint Willibrordsabdij een centrum van christelijke spiritualiteit. Daarnaar verwijst het kruisteken in het centrum van het logo. Het kruis als symbool van de gestorven en verrezen Christus. De liefde van Christus vormt de kern van de monastieke spiritualiteit. “Niets stellen boven de liefde van Christus” houdt de Regel van Benedictus de monniken voor.

In de kloosterregel van Benedictus heet het dat ‘alle gasten worden ontvangen als Christus zelf’. Onze gasten belichamen om zo te zeggen Christus, de Heer die wij – als monniken – zoeken en wiens komst we verwachten. Die komst is nooit ver weg: Hij staat letterlijk voor de deur. Gastvrijheid is daarom ook een vorm van godsdienstige waakzaamheid: van aandachtig uitzien naar Christus die komende is; heel concreet komende: in de gasten die zich melden bij de abdij.

Het eerste woord van het Regelhoofdstuk over de gastenontvangst luidt: “alle” (gasten). Dat betekent: iedereen, zonder uitzondering. Dit is een belangrijke constatering, aangezien wij van nature geneigd zijn om onze voorkeuren, op gebied van uiterlijk, karakter, huidskleur, ras en zelfs religie, bewust of onbewust te laten meespelen in onze houding ten opzichte van bezoekers en gasten. Gastvrijheid begint dus met een onvoorwaardelijke openheid voor de ander zoals hij of zij is.

Benedictus wil dat “de overste en de broeders” de aankomende gast tegemoet gaan “met de meest liefdevolle voorkomendheid.” De gast die zich meldt is geen ongewenste indringer, iemand die de dagelijkse routine van de monniken komt verstoren. Nee, hij of zij brengt Christus zelf binnen in het klooster. Waren de monniken ingetreden om “God te zoeken” in gebed en beschouwing en het leven volgens de Regel, de gastenontvangst is een godsontmoeting op zichzelf, op de drempel zelf waar klooster en wereld elkaar raken.

Voor de aandachtige lezers van de Regel zal het echter opvallen dat Benedictus wil dat “aan ieder de eer wordt bewezen die men hem/haar verschuldigd is, “maar heel in het bijzonder aan de geloofsgenoten en aan de vreemdelingen.” Elders zal hij daar nog “de armen” aan toevoegen. Deze voorkeursbehandeling is wederom gebaseerd op de overtuiging dat juist men in deze gasten “Christus meer in het bijzonder ontvangt.” (RB 53,15).

De God van de Bijbel zelf heeft een voorkeursliefde voor de armen, de eenvoudigen, een liefde die ook Jezus heeft getoond in zijn leven en verkondiging. Die voorkeur worden wij geacht te delen als het gaat om ons hart en ons huis open te stellen voor de mensen die een beroep doen op onze gastvrijheid. Dit beroep kan ervaren worden als een inbreuk. Benedictus was al een ervaringsdeskundige in zijn tijd, want hij schrijft heel realistisch en praktisch in zijn Regel over de noodzaak van een eigen keuken voor de gasten: “Zodat gasten die onverwacht in het klooster aankomen – en er komen er altijd- de broeders niet hoeven te ontrieven” (RB 53, 16). Maar eenmaal binnen worden ze ook in een geest van gebed en goede zorg ontvangen. In het Latijn staat er dan “omne humanitas” (RB 53,9): naast de geestelijke verzorging zal het hun ook aan geen enkele humaniteit ontbreken!

De boog die het geheel overspant verwijst naar het poortgebouw dat de Abdij met de Abdijhoeve verbindt. Ze vormen een twee-eenheid. De gasten van de Abdijhoeve zijn te gast bij de abdij. In de naamgeving is bewust gekozen voor Abdij-hoeve om aan te geven dat het bieden van gastvrijheid een onderdeel is van de Benedictijnse spiritualiteit en een van de eerste vormen van apostolaat van de monniken. De monniken stellen daartoe hun voormalige hoeve ter beschikking en zijn er de beheerders en de gastheren van. Daarin bijgestaan door een team van toegewijde vrijwilligers en dienstbaar personeel.

De Abdijhoeve is een ‘werkplaats van spiritualiteit’. Een plaats waar de monniken niet alleen hun spirituele traditie delen met anderen, maar ook zelf hun roeping vorm geven. Volgens de Regel van Benedictus worden de komende gasten beschouwd als degenen die “de barmhartigheid van God” binnen brengen in de kloostergemeenschap (RB 53, 14).

De boog verbeeldt verbinding, maar schept tegelijk ook een zekere afstand: de gasten komen en gaan, maar de monniken blijven. Zij wonen hier en volgen op deze plaats hun levenslange roeping van stabiliteit in de broederlijke gemeenschap. Daarbij moeten wij ook een evenwicht zoeken in het betonen van gastvrijheid zonder erdoor overspoeld te worden.

In de boog prijkt ten slotte het Latijnse woord voor vrede: PAX. Dit geldt als het kernbegrip van de Benedictijnse spiritualiteit. De monnik die God zoekt is ten diepste op zoek naar die wezenstrek van de God van de Bijbel, die Vrede is. “Zoek de vrede en jaag die na” luidt een zin uit het boek van de Psalmen dat Benedictus in de Proloog van zijn Regel aanhaalt. Sint Benedictus is er alles aan gelegen dat de mens/monnik vrede vindt in zijn eigen hart en in vrede leeft met God, met zijn medebroeders, met alle mensen, ja in vreedzame harmonie met heel de schepping.

Zo zal de abdij een huis van vrede worden in onze samenleving, een plaats waar ook de gasten de vruchten van zullen plukken voor hun eigen leven. Van deze werkelijkheid is ook het Pax-beeld symbool dat het voorplein van de abdij siert: twee broeders die elkaar de vredewens schenken. Het is de vrede die de monniken alle bezoekers toewensen.

In het logo komen dus verleden, heden en toekomst van de Abdijhoeve samen. Abdijhoeve Betlehem is een huis van gastvrijheid, spiritualiteit en ontmoeting, maar tegelijk een onderneming waardoor de broeders op een eigentijdse wijze in hun levensonderhoud kunnen voorzien.